Gember is een tropische plant die je gemakkelijk zelf kunt kweken en waarvoor je niet veel speciale kennis nodig hebt. Je begint met een stukje verse gemberwortel (eigenlijk de wortelstok van de plant), die je bij elke supermarkt kunt kopen. Kies een stuk dat een aantal goed ontwikkelde groeiknoppen heeft. Uit deze knoppen ontwikkelen zich de scheuten.
De volgende stap is om de wortel in stukjes te breken. Zorg dat je op elk stukje een groeiknop hebt. Plant deze stukjes in een zaadbakje in vochtige potgrond, met voldoende voedingsstoffen en een goede afwatering. De beste periode van het jaar om dit te doen is rond het einde van de winter of het begin van de lente. Houd het zaadbakje wel binnenshuis, want de meeste gember is niet winterhard. Centrale verwarming kan de lucht een beetje te droog maken. Het is daarom goed om de planten af en toe met wat nevel te bespuiten.
Gemberplanten houden van licht en warmte en doen het prima in fel zonlicht. Vermijd altijd kou, wind of tocht. De groeiende uiteinden aan het einde van elke ‘vinger’ van de wortelstok zullen snel ontkiemen. Vanuit dat uiteinde groeien lange, dunne bladeren. Deze lijken een beetje op gras dat uitloopt. Binnen acht tot tien maanden is de gemberplant volgroeid. De plant kan tot anderhalve meter hoog worden; zorg dus dat je wat ruimte hebt om hem te laten groeien.
Gember is perfect om je kookkunst wat extra pit te geven. De intensiteit van de smaak hangt af van het tijdstip waarop de gember wordt geoogst. Hoe ouder de plant, hoe pittiger de wortel zal smaken. Jonge gemberwortels zijn wat zachter en sappiger en hebben een mildere smaak. Deze jonge knolletjes kun je vers eten of conserveren in bijvoorbeeld azijn, suikerwater of sherry. Jonge gember is perfect geschikt voor het maken van gemberthee. Je hoeft alleen wat suiker en citroen naar smaak toe te voegen.
